75 Jaar Gemengde Vrijmetselarij
Tijdens een rondje zoeken op het internet op zoek was naar een paar titels die ik ooit nog hoop te vinden, vond ik een titel die niet op mijn lijst staat, maar toch mijn aandacht trok: “75 Jaar Gemengde Vrijmetselarij 1928-2003”. Meer informatie gaf de verkoper niet, maar de jaartallen gaven aan dat het niet kon gaan om een Nederlandse obediëntie, want Le Droit Humain Nederland werd opgericht in 1919, de N.V.V.V. in 1918 en de N.G.G.V. in 1960.
Natuurlijk had het een herdenkingsboek van een loge kunnen zijn, maar omdat het boek werd verkocht in België gokte ik op een boek over 75 jaar Le Droit Humain België. Inderdaad, volgens de website van de Belgische Federatie werd de eerste loge opgericht in 1912 en in 1928 waren er voldoende loges (acht) om een federatie op te richten. Ik heb tot nu toe weinig informatie gevonden over gemengde Vrijmetselarij in België, dus dat was veelbelovend!
Het is een flinke pil van ruim 430 pagina’s, maar dat komt omdat het zowel in het Nederlands als in het Frans is geschreven (dit loopt nogal ongestructureerd door elkaar). Het werk is samengesteld en uitgegeven door de (toenmalige?) “Grootmeester Nationaal” Wim Rutten.
In Nederland is de (gemengde) Vrijmetselarij relatief open. Vrijwel elke loge heeft een website, er zijn sociale media groepen, open dagen en noem maar op. Ondanks dat Vrijmetselarij in België veel groter is dan in Nederland, is het karakter veel meer besloten. Dit boek vormt daar een welkome uitzondering op. Het is zelf erg open!
Nu zul je misschien denken: je bent zeker tegen een oorspronkelijk intern werk aangelopen? Dat lijkt toch niet het geval te zijn, want in zijn inleiding zegt Rutten:
Voor een niet-ingewijde is dit boek een maatschappelijk werk waarbij men zich vragen kan stellen over het doel van de Vrijmetselarij, het nut, de zin of de onzin er van.
Het boek was dus ook bedoeld voor “niet-ingewijden”. Of het een grote verspreiding heeft gekend weet ik niet. Het is in elk geval niet zo dat je er talloze exemplaren van tegen komt op het internet.
Het boek dan. Zoals gezegd, het is (voor Belgische begrippen) erg open. Het is wel nogal een droog boek. De meeste teksten lezen alsof het notulen zijn. Dat neemt niet weg dat het wel erg interessant en leerzaam is.
Zo kun je lezen hoe de Belgische Federatie eerst een tijd vrij langzaam groeide, maar dat de groei na 1972 flink versnelde. Zo waren er in 1972 23 loges, in 1987 49 en in 2002 91!
Met de ledenaantallen ging het net zo. 3558 In 1987, halverwege de jaren 1990 rond de 5000 en in 2002 6076.
Dat is net zo groot als het Grootoosten der Nederlanden en bijna 10x zo groot dan de hele gemengde Vrijmetselarij in Nederland samen!
Ook leuk, de man-vrouw verhouding. Die zakt langzaam van 82% vrouw in 1986 naar 76% vrouw in 2002.
Er zijn bij eerdere jubilea van de Belgische Federatie meer werken verschenen en daar wordt regelmatig naar verwezen. Zo gaan de min-of-meer geschiedkundige delen meestal over een bepaalde periode binnen de 75 jaar waar het boek over gaat.
Wat bijvoorbeeld een boeiend deel is, is waar het gaat over het ontstaan van “de symbolische loges”, eerst tussen 1912 en 1988 en dan veel meer in detail tussen 1989 en 2002. In dat laatste deel lijken de loges zelf aan het woord te zijn geweest en zeggen ze iets over de beweegredenen voor het stichten van een loge en of ze werken “Ter Ere van de Opperbouwmeester van het Heelal”, “in naam van de mensheid” of allebei. Er worden geen loges genoemd die alleen werken in naam van de Opperbouwmeester. Sommige loges zeggen iets over hun juweel en het aantal leden (veel meer dan in de meeste Nederlandse loges).
Dan volgt er een deel over “de werkplaatsen van de hogere graden”. Hieruit blijkt duidelijk dat dit in België ongeveer net zo georganiseerd is als bij de meeste andere Maçonnieke organisaties. Er wordt vaak gezegd dat Le Droit Humain een ‘doorlopend’ gradensysteem heeft, soms een “piramide” genoemd, maar in België heeft het een tijd geduurd voordat er “vervolmakingsloges”, “kapittels” en “areopagi” werden opgericht. Bovendien is het duidelijk dat lang niet alle leden van Le Droit Humain lid zijn van deze hogere graden. Het zijn ook aparte loges die een stuk minder talrijk zijn dan de “symbolische loges”. Hier komt het trouwens wel voor dat een loge alleen werkt ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal, hoewel deze loges opnieuw niet in de meerderheid zijn.
Er wordt een deel besteed aan contacten met andere obediënties in België, andere obediënties in het buitenland, C.L.I.P.S.A.S. en internationale congressen.
Hoewel er vrij uitgebreid wordt ingegaan op decennia-lange wrijvingen met de Hoge Raad in Parijs, wordt er zo goed als niets gezegd over interne wrijvingen. Er worden loges genoemd waarvan ik weet dat ze inmiddels geen lid meer zijn van de Belgische Federatie, maar over dat soort ontwikkelingen is helaas niets te lezen.
Alles bij elkaar geeft het boek een heel aardige inkijk in de Belgische Federatie van Le Droit Humain. Het boek is ook mooi uitgegeven en heeft een heel aantal kleuren-afbeeldingen van loge-juwelen en tempels.
Als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis en de werking van de gemengde Vrijmetselarij, is dit een werk dat je kunt toevoegen aan je te-zoeken-boeken.