Eenheid in verscheidenheid?
Het boek van Heidle en Snoek heeft ook nog een heel Nederlands artikel. Anne van Marion-Weijer heeft een onderzoek gedaan binnen de Nederlandse federatie van Le Droit Humain. Dit (b)lijkt een Master scriptie uit 2006 te zijn voor haar studie aan Amsterdam Hermetica. Dat was bij het lezen van de tekst wel te verwachten.
Van Marion blijkt bovendien een ‘insider’. Ze is hoofdredacteur van het tijdschrift van Le Droit Humain genaamd Nieuw Perspectief en was archivaris van de Nederlandse federatie.
Ze heeft onderzoek gedaan naar het feit dat er binnen Le Droit Humain Nederland drie “tradities” zijn. Dit zijn de drie ritualen die regelmatig terug komen op deze website. De “Nederlandse” (voor 2005 “Schotse”) traditie, de “Engelse” en de “Franse”.
Eerst komt er een algemene introductie. Hierin zegt de auteur dat de Nederlandse federatie “speciaal” is omdat er gewerkt wordt met drie verschillende ritualen. Dit is in veel meer (bijna alle?) federaties het geval. De Britse (om er eens een te noemen), noemt er al zes op hun website!
De cijfers zijn wel aardig. Er zouden zo’n 27.000 leden zijn wereldwijd, waarvan 60% in Frankrijk of België woont.
Daarna kijkt Van Marion wat specifieker naar Nederland. Op het moment van het onderzoek (2006) waren er 21 loges. Hiervan werken er 15 met het “Nederlandse” rituaal, 4 met het “Engelse” en 2 “Frans”.
Vervolgens gaat de auteur in op de ritualen. Ze stelt correct dat in de beginjaren (1904-1915) van Le Droit Humain in Nederland alleen de “traditie” was die we tegenwoordig “Engels” noemen, terwijl op het moment van schrijven nog maar 19% van de federatie in deze “traditie” werkt. Twee van de vier “Engelse” loges moesten toen al, door teruglopende leden aantallen, samenwerken met “Nederlandse” loges.
De “Nederlandse” ritualen zijn volgens Van Weijer “grotendeels overeenkomend met de [ritualen] van de blauwe loges van het Grootoosten der Nederlanden”. Dat is niet helemaal waar, want Jan Snoek heeft aangetoond (in een artikel dat voorkomt in de bibliografie van Van Marion) dat de “Nederlandse” ritualen de vertaalde “Dharma workings” zijn met wat aanpassingen op basis van de ritualen van het Grootoosten.
Wat wel nieuw was voor me, is dat de “Franse” ritualen pas in gebruik zijn geraakt toen ze uit ‘historisch oogpunt’ werden opgevoerd bij een herdenking. Daarna gaven verschillende loges aan de “seculiere” ritualen meer geschikt te vinden dan de “Nederlandse” en zo zijn de ritualen van Georges Martin ingevoerd in de Nederlandse federatie.
Over de geschiedenis van het “Franse” rituaal heeft de auteur ook aardig wat informatie.
Hierna volgt een meer algemene inleiding op Le Droit Humain waarin ook ter sprake komt dat Georges Martin aanvankelijk helemaal geen ‘hogere’ graden wilde, maar daar uiteindelijk toch mee akkoord ging in de hoop meer leden te trekken. Op dat moment had hij zelf nog maar de 30e graad en moest er dus een oplossing worden gevonden dat in elk geval hij de 33e graad zou krijgen. Dat is gelukt en er zouden meer ’33-ers’ volgen.
Hierna kunnen we lezen over de andere twee ritualen en hoe het de Nederlandse federatie verging toen er wijzigingen werden doorgevoerd. Dit kun je elders op deze website terug vinden.
Dan volgt het onderzoek dat Van Marion heeft gedaan voor haar scriptie. Alle leden van de Nederlandse federatie van Le Droit Humain hebben een vragenlijst ontvangen. Ongeveer een derde heeft deze terug gestuurd en gelukkig was de verhouding van respondenten vrijwel gelijk aan de verhouding van de bepaalde “tradities” binnen de federatie.
De vragen die werden gesteld waren vragen als: “weet je dat er binnen de Nederlandse federatie meer tradities zijn?”, “wist je dat al voor je lid werd?”, “heb je bewust gekozen voor de traditie waarin je werkt?”, enz.
Het onderzoek is uitgevoerd in september 2005. Er waren toen 328 leden, 256 vrouwen en 70 mannen. 105 Mensen hebben de enquête terug gestuurd.
Uit de antwoorden blijkt dat in de “Engelse” “traditie” de meeste mensen bewust hebben gekozen om met dat rituaal te werken, bijvoorbeeld omdat ze actief waren in de Theosofie. 30% Van de respondenten die lid was van een “Engelse” loge had voor de enquête geen idee dat er andere “tradities” bestonden. Verder werd er gevraagd of mensen de redenen wisten voor de verschillende ritualen en of die verschillen een verrijking vonden voor de Nederlandse federatie (6%!) of niet. Een derde is van mening dat er wrijving bestaat tussen de verschillende tradities. 12% Was van mening dat ze niks overeenkomstig hebben met andere “tradities” en 84% ziet de eigen bijeenkomsten als ‘religieus’/ ‘spiritueel’.
Verder met de “Franse” traditie. Ook de “Franse” traditie blijkt een bewuste keuze. Er zijn zelfs mensen overgestapt naar een “Franse” loge. Hoewel geen enkele van de zes “Franse” respondenten zich niet bewust was van wrijving tussen andere “tradities”, geeft 60% aan niks te hebben met die “tradities”. Geen enkele respondent ervaart de eigen rituelen als religieus, maar de term “spiritueel” werd wel gebruikt.
De grootste groep werkt in de “Nederlandse” “traditie”. Hier was voor maar 26% deze “traditie” een bewuste keuze. 52% Van degenen die de enquête invulde en die werkten in de “Nederlandse” “traditie” wist tot de vragenlijst nog altijd helemaal niet dat er ook “Engelse” en “Franse” loges waren. In deze groep zitten ook de meeste mensen (50%) die de verschillende ritualen ‘verrijkend’ vinden, maar ook de enige groep waarin mensen aangaven dat de verschillen afbreuk doen aan de Vrijmetselarij (5%). Ongeveer een derde ervaart wrijving tussen de verschillende “tradities”. De grootste groep (70%) ervaart tijdens de rituelen “a feeling of togetherness and sacredness / spirituality”.
Na het bespreken van de resultaten van het onderzoek volgt algemene (geschiedkundige) informatie en daarna past de auteur sociologische theorieën toe op de Nederlandse federatie. Aanvankelijk hadden we in Nederland alleen een “Engelse” traditie (en degenen die in Nederland werken met dat rituaal zijn zich daar van bewust). Daarna een tijdje de “Nederlandse” en later zouden er twee en uiteindelijk drie “tradities” bestaan binnen de Nederlandse federatie.
Wat pleit voor het bestaan van de website die je nu leest is dat respondenten “[…] weinig interesse tonen in de andere tradities en ze zijn verbazingwekkend onwetend over de Franse oorsprong van IO LDH.”
Ook wel aardig is het eind. Van Marion vraagt zich af of de Franse loges het wel gaan redden omdat er zo weinig interesse in is en sluit af met de woorden: “De tijd zal leren of het Franse ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ in de toekomst meer zal aanspreken dan de Nederlandse ‘wijsheid, kracht en schoonheid’ of het ‘Engelse’ ‘geloof, hoop en liefde’.”
Zeker als we naar de afgelopen paar jaar kijken, lijkt het daar wel op!
De N.G.G.V. loge Corona is een van de loges die met deze Rite werkt. Zij hebben op hun website gereageerd op het bovenstaande.
Als 1 van de auteurs van het desbetreffende boek (in mijn geval mbt Le Droit Humain) wil ik benadrukken dat in dit stuk een situatie beschreven werd van14 jaar geleden. Inmiddels is de organisatisructuur compleet gewijzigd, is men veel meer op de buitenwereld gericht en zijn er leden die inmiddels in 3 tradities werken. Organisatorisch wordt er ‘ frans’ gewerkt. In de Loges naar keuze
“zijn er leden die inmiddels in 3 tradities werken.”
Bedoel je dat er leden zijn die lid zijn van drie loges met elk een ander rituaal?
“Organisatorisch wordt er ‘frans’ gewerkt.”
Dus bijeenkomsten van de Grootloge zijn in de Rite Moderne? Dat is dan (waarschijnlijk) anders dan toen wanneer het “Nederlandse” rituaal gemeengoed was.