De Swastika

swastikaZoals je in het artikel over H.J. van Ginkel kunt lezen, richtte Van Ginkel in 1911 mede het tijdschrift De Swastika op. Op de voorkant staat dat hij en A. Kerdijk de redacteuren waren.

Het tijdschrift verscheen vier keer per jaar, had een A5 formaat en was vanaf het begin een netjes gedrukt en ingebonden boekje. Van Ginkel was dan ook uitgever. De ondertitel van het tijdschrift luidde: “Officieus orgaan der Algemeene Gemeenschappelijke vrijmetselarij in Nederland”. Toch leverde de oorsprong van het tijdschrift al snel discussie op.

De Swastika was een beetje een vreemd tijdschrift. Het werd namelijk vooral gevuld met vertalingen van boeken. In één nummer staan een paar hoofdstukken, in het volgende nog een paar, en zo verder.
Door deze opzet lazen de lezers steeds een stukje van een aantal boeken en als je geen lid was vanaf het eerste nummer, viel je ergens halverwege in.

Er zat ook een flinke verscheidenheid in de boeken. Zo zijn er vertalingen van Arcane Schools van John Yarker, maar ook van een biografie van Graaf de Saint Germain, de Kabbalah Unveiled van MacGregor Mathers en Ravencroft’s boek over de Magistri Comacini.
Af en toe staan er mededelingen in het blad van (andere federaties van) Le Droit Humain, een vertaling van een voordracht van bijvoorbeeld Annie Besant, mededelingen over andere tijdschriften of boekbesprekingen.

Elke aflevering begon met een inleiding waarin Van Ginkel nog wel eens wat (persoonlijke) dingen los liet over de (gemengde) Vrijmetselarij en dit levert soms nog wel wat aardige informatie op.
In de eerste nummers reageert Van Ginkel op aantijgingen dat het blad het officiële blad van Le Droit Humain Nederland is, of zelfs van de loge Cazotte. Ook heeft hij zich een paar keer menen te moeten verdedigen tegen de aantijging dat De Swastika een Theofisch tijdschrift is.
Verder komt verschillende keren ter sprake dat het blad (of “de Algemeene Gemeenschappelijke Vrijmetselarij” in het algemeen) wordt tegengewerkt door het Grootoosten der Nederlanden.
Bovendien lijkt het aantal abonnees beperkt te zijn geweest, waardoor een paar keer ter sprake komt dat de redacteurs grote financiële offers moesten brengen voor het blad. Ook waren er oproepen aan lezers om stukken aan te leveren, maar er bleven weinig originele stukken (dus geen vertalingen van andere werken) verschijnen. Een serie van Van Ginkel over de Tarot is een van de uitzonderingen.

Het lijkt erop dat De Swastika nooit is geworden wat Van Ginkel er van had gehoopt. De verspreiding was beperkt en was ook nauwelijks buiten de beperkte kring van gemengde Vrijmetselaren. Toch werd het blad meermaals genoemd (en aangeprezen) in bijvoorbeeld De Vrijmetselaar het toenmalige blad van het Grootoosten waardoor Van Ginkel schreef dat hij werd tegengewerkt.

Zoals dit het geval was met wel weer meer Maçonnieke activiteiten, staakte De Swastika haar werkzaamheden in 1916 vanwege de Tweede Wereldoorlog en het zal duidelijk zijn dat de naam en het logo daarna niet meer gepast werden geacht. Na 10 jaar zou Van Ginkel opnieuw mee aan de wieg staan van een tijdschrift dat meer in de buurt lijkt te zijn gekomen van zijn hoop dan De Swastika. Dit blad heette  Bouwsteenen voor een veelzijdige en hamonische levens en wereldbeschouwing, driemaandelijks tijdschrift gewijd aan wijsheid en schoonheid van alle tijden. Bij dit blad waren meer (en andere) redacteuren betrokken, meer schrijvers en het had meer originele stukken.

Toch, als je benieuwd bent naar wat er nu in De Swastika en Bouwsteenen heeft gestaan, kun je niet zo maar terecht bij de markt voor tweedehands boeken. Je zult naar een bibliotheek of archief moeten. Blijkbaar was de verspreiding niet groot genoeg om voldoende exemplaren over te houden voor de hedendaagse geïnteresseerde. Maar aangezien de wonderen de wereld nog niet uit zijn, blijkt dat De Swastika digitaal beschikbaar is via Delpher. Hopelijk volgt Bouwsteenen ook nog ooit.

De Swastika geeft een aardige inkijk in de vroege gemengde Vrijmetselarij in Nederland. Een aantal zeer actieve mensen stichtten loges, schreven boeken en tijdschriften, hadden contacten in binnen- en buitenland. De uitgevers wilden bovendien de Vrijmetselarij anders presenteren. Het blad was namelijk niet intern, maar openbaar. Het idee was dat het grote publiek een beter (en positiever) beeld zou krijgen van de Vrijmetselarij, maar tussen de regels door valt zeker te lezen dat niet alles koek en ei was. Bovendien staat het blad vol Maçonnieke afkortingen. Het zal niet meegevallen hebben om een middenweg te kiezen Maçonnieke discretie en openheid. Wel lijkt het er op met het beëindigen van Bouwsteenen in 1932, de gemengde Vrijmetselarij een stuk minder zichtbaar is geworden, want voor zover bekend, is er nooit meer een vergelijkbaar initiatief geweest.

Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *