Gemengde Vrijmetselarij in spirituele autobiografie

In 2010 verscheen Mijn Spirituele Reis van Maria Toonen. In het boek doet de schrijfster verslag van haar zoektocht naar wijsheid. Die reis lijkt aardig op de tocht die sommige van diegenen hebben gemaakt die aan de wieg stonden van de gemengde Vrijmetselarij in Nederland.

De schrijfster is geboren in voormalig Nederlands Indië in 1937 als een “totok”, een kind van Nederlandse ouders die rond 1930 naar de kolonie verhuisden voor een nieuwe start. In 1942 raakte de familie verspreid over verschillende Jappenkampen. Na de bevrijding werden de moeder en haar twee dochters (de vader heeft het kamp niet overleefd) “gerepatrieerd” en zo belandde de schrijfster in Nederland.

Tegen het einde van haar twintiger jaren raakte de schrijfster betrokken bij de Theosofie en astrologie. Vanaf 1975 woonde ze een tijd in de Findhorn commune in Schotland en ontdekte ze Steiner en Gurdjieff. Vanaf 1983 zocht ze haar inspiratie in het Oosten en kwam ze in contact met Inayat Khan. Nog weer later ontmoette ze “drie spirituele Russen” en uiteindelijk zou ze zich in Nederland aansluiten bij een loge van Vrijmetselaren.

In het voorwoord is te lezen: “Dit boek is een autobiografie en de meeste namen zijn veranderd.” Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom de naam van de loge waar de schrijfster lid werd in januari 1955, me niks zegt: Plotinus. Toch blijkt dit uiteindelijk niet zo’n groot raadsel. Ze schrijft ingewijd, bevorderd en verheven te zijn “volgens het Schotse Rituaal” en sloot zich later aan bij “een loge, waar het Engels Rituaal werd uitgevoerd”. In die tijd lijkt ze te hebben gewoond in Den Haag, dus dan zou “Plotinus” de loge Plato van de Nederlandse Grootloge der Gemengde Vrijmetselarij geweest moeten zijn (een vrij voor de hand liggende verandering) en de Engelse loge Phoenix.

De schrijfster beschrijft wat lotgevallen uit haar zeven jaren in de loge(s). Ze heeft er inspiratie gevonden, vond de levensstijl en het gedachtengoed interessant. Ze heeft zich ingezet, maar ze kreeg na een tijd het gevoel dat ze “geestelijk niet veel verder kwam”. Ook de gezondheid speelde in die tijd niet mee en de relatie met de Voorzittend Meester begon wat stroef te worden. Vanaf 2001 was de schrijfster geen actief lid meer.

Ik beschouw de zeven jaar bij de vrijmetselaars als een tijd waarin ik een dringend noodzakelijke vrijplaats had gevonden, een veilig onderkomen ter bescherming tegen degenen die mij in de eerste helft van de jaren negentig meenden te moeten vervolgen en belasteren. En voor die ‘vrijplaats’ zal ik altijd heel dankbaar zijn.

Desondanks is het hoofdstuk over de Vrijmetselarij aanzienlijk korter dan bijvoorbeeld de beschrijvingen van haar tijd in Soefi kringen. Bovendien wordt het hoofdstuk over Vrijmetselarij ook nog eens voor een aardig deel ingenomen door de beschrijving van een tijd in Rusland, want de schrijfster reisde nog altijd veel.

Haar laatste jaren lijkt de schrijfster vooral te hebben samen gewerkt met (de) “spirituele Russen”. Ze vertaalde boeken van Konstantin Serebrov over Yoga, Alchemie, Christendom en meer en de spirituele autobiografie is (dan) ook uitgeven via Serebrov Boeken.

Het boek is niet geweldig geschreven, maar prima leesbaar. Het geeft een inzicht in een spiritueel rusteloze ziel met haar verwachtingen en teleurstellingen. Zoals gold voor verschillende vroegere gemengde Vrijmetselaren vele jaren voor haar, ging haar reis ook langs Theosofie en Soefisme. De lezer krijgt een inkijkje door de bril van de auteur.

Het boek is verkrijgbaar via de (meeste) gangbare kanalen. De laatste druk is van augustus 2022, isbn 9789083267616

Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *